Mijn zoon viert zijn 13de verjaardag. Eigenlijk zou ik deze dag er zelf niet zijn. Ik had op zakenreis gemoeten naar Nederland, waar op 8, 9 en 10 november de bloemenexhibitie in Vijfhuizen werd gehouden. In de nacht van 6 op 7 had ik moeten vliegen en de 12de zou ik terug vliegen. Mijn manager had mij de mogelijkheid gegeven een dag langer in Nederland te blijven om mijn oudste kinderen en mijn ouders te zien. Maar als gescheiden moeder met de zorg voor mijn twee jongste kinderen, en de oppas en tuinman die tijdelijk niet in Koerdistan zijn, lukt het me niet een geschikte plek voor de kinderen te vinden. Enkele dagen voor de reis zeg ik af. De manager vindt het jammer dat ik niet mee kan, omdat Nederland mijn land is en ik de taal spreek, maar er is geen man overboord. Hij gaat gewoon zelf met onze werkgever.
Het betekent ook dat ik gewoon de verjaardag van mijn zoon kan vieren. Daags ervoor kopen we samen een kleine kitkattaart, geschikt voor 6 personen, die we die ochtend als ontbijt opeten. Onze vaste traditie. Eerder heb ik voorgesteld samen naar het ABC-restaurant te gaan, omdat je daar onbeperkt kunt eten en drinken voor een vaste prijs en vooral omdat er diverse restaurants onder één dak zitten, zodat ieder een ruime keuze heeft uit het menu.
Maar ondanks dat november al is begonnen, is het weer nog steeds een soort van zomers. Als een Nederlandse zomer. 27 graden.
“Waarom gaan we eigenlijk niet naar Shingl Bana?” vraag ik de kinderen.
Shingl Bana is het pretpark anderhalf uur rijden verderop in Bekhal, vlakbij Rwanduz. Ik heb wel zin in een eindje rijden. We zijn al maandenlang niet echt de stad uit geweest. Tenminste, als je school niet meerekent, want die ligt ook buiten de stad. En de zomervakantie natuurlijk. Toen waren we grotendeels in Nederland. Maar de gewone autotripjes die we toch wel zo nu en dan deden, heb ik al een tijd niet kunnen doen.
De kinderen zijn wel te porren voor een pretpark. Ze nemen een comfortable hoody mee en ik een dun jasje, want Bekhal ligt in de bergen en ik heb geen idee hoe koud het daar zal zijn. Rond een uur of kwart voor 10 zitten we in de auto.
Juist omdat het al enige tijd geleden is, dat ik naar Bekhal ben gereden, zoek ik de route op de Google GPS van mijn telefoon. Inmiddels zijn veel snelwegen en de Permam tunnel voorzien van trajectcontrole. Overal zijn nieuwe verkeerscamera’s geplaatst die de snelheid van het ene naar het andere punt berekenen.
En blijkbaar sta ik bekend (of berucht) om snel rijden, want een vader van school en een vriend van mij hebben mij beiden al gewezen op de nieuwe camera’s. De vader van school zei er zelfs bij: “Ik was het helemaal vergeten te zeggen tegen je, maar ik weet dat je snel rijdt, dus het is zonde om al die boetes te moeten betalen…..”
Het zat hem blijkbaar hoog, want naast dat ik hem wel groet, spreken we niet eens zoveel met elkaar.
Sinds vorig jaar zomer heb ik overigens wel al twee boetes gekregen voor te hard rijden en eentje voor telefoongebruik in de auto. En nu heb ik via diverse mensen begrepen dat wanneer je de verkeersboetes voor 1 februari 2024 voldoet, je 20% korting zou krijgen. Ik heb dus nog even tijd om “meer boetes verzamelen”, zoals de advocaat dat zo vol vertrouwen in mij verwoordde, om daarna in februari de boetes daadwerkelijk te betalen.
Maar ik dwaal af. Onderweg naar het pretpark Shingl Bana, komen we langs Kore. Wanneer we ook Shaqlawa al ruim zijn gepasseerd, vraag ik mijn zoon nogmaals mij de route te laten zien. Vooral omdat ik mij herinner van voorgaande keren dat de Y-splitsing een verwarrend bord bij de weg heeft staan. In werkelijkheid splitst de weg zich in rechtdoor of linksaf, maar het bord geeft aan dat de weg splitst in een rechtsaf en rechtdoor. Zodat Harir, waar wij enigszins langs moeten, op het bord als rechtdoor staat aangegeven, maar in werkelijkheid linksaf is. Een kleinigheidje, maar je moet het even weten, wil je niet de route naar de Iraanse grens nemen.
Mijn zoon laat al rijdende weg mij het scherm van de telefoon zien waarop de route staat.
Ineens besef ik: “Oh, wacht even, we komen langs het militaire vliegveld van Harir! Dat wordt de laatste paar dagen steeds gebombardeerd met drones! Vannacht zelfs nog, geloof ik.”
Het vliegveld kun je makkelijk zien vanaf de weg waar we langskomen. Het gaat om misschien een goede 300 meter vanaf de weg met alleen een hoog hek van prikkeldraad ertussen.
Mijn zoon kijkt mij aan met een ondeugende glimlach.
“Mama, jij bent echt de ergste reisgids! Je hebt ons al eens meegenomen naar een mijnenveld boven op de berg Safeen en nu neem je ons mee langs Harir, waar gebombardeerd wordt?”
“Je vergeet die keer dat we met opa en oma naar Barzan en Amediya waren gegaan en die nacht Amediya werd gebombardeerd,” help ik hem met een glimlach herinneren. “Overigens is het een kleine kans dat ze de weg bombarderen. Die lui weten heus wel waar ze moeten richten. En die mijnen lagen in de berm, terwijl wij op de weg zijn gebleven. Maar goed, jullie hebben toch iemand nodig die spannende dingen met jullie gaat ondernemen?”
De muziek gaat weer op hard. En alles wat we zien bij het militaire vliegveld van Harir is niet meer dan een kleine rookpluim die tot enkele meters boven de grond reikt. Het zal vast toeval zijn geweest.
Ondanks dat het een heerlijke dag is, is het nog rustig in het park. We waarderen ons kaartje van het park op en gaan in al onze favoriete attracties. Behalve de karretjes die met een aan de bergwand vastgemaakt rails over de diepe vallei gaan. Die attractie is gesloten. De kinderen willen ook de zipline doen. Ik weet dat je goed wordt vastgemaakt, maar dat is niets voor mij. Met mijn benen zonder vaste ondergrond naar de andere kant van het park door de lucht zweven …. Mijn jongste is misschien nog iets te licht, of het is toeval, maar de laatste twee keer dat ze de zipline heeft gedaan, blijft ze bij het laatste stukje steeds hangen, zodat de mannen van het pretpark haar met een toegeworpen touw naar de kant moeten trekken. Vervolgens komen de kinderen met een parkbus terug naar de plek waar ik hen opwacht.
We hebben vrienden ingelicht dat we in Bekhal zijn en aangezien zij toevallig ook dat weekend daar zijn, nodigen ze ons uit voor een etentje bij hen thuis in hun vakantiehuis. Ze komen oorspronkelijk van deze regio, maar wonen tegenwoordig in Erbil. Ze hebben nog steeds een flink stuk grond, heuvelachtig, waarop ze diverse soorten groenten en fruit verbouwen. Tot aan okraplanten aan toe. Die planten heb ik zelf nooit eerder in het wild gezien en ik ben geïntrigeerd door hoe de okra aan de lange stelen groeit. Er zijn vier andere kinderen in het huis en samen spelen ze tot we weggaan.
In het voorjaar en de vroege zomermaanden is de weg, vooral op de bergweg tussen Khalifan en Harir en de weg vlak voor Shaqlawa, altijd heel druk op vrijdagen, omdat dan iedereen weer terug komt van hun dagje uit naar de bergen, maar gelukkig zijn er niet veel mensen op deze zonnige dag op het idee gekomen om naar het noorden te trekken.
De eerste twee weken van november slaap ik alleen onder een dekbedovertrek, maar al snel valt de eerste regen die de buitentemperatuur voelbaar doet dalen. Wanneer ook de tweede dag met regen valt, waarbij er natuurlijk meteen weer sprake is van lokale overstromingen en je je route op de weg moet bepalen aan de hand van hoe hoog of hoe laag bepaalde stukken wegen liggen, is het inmiddels zo fris geworden, dat ik niet alleen mijn dekbed in mijn overtrek moet doen, maar we zelfs gebruik maken van een extra deken of sprei en ons elke avond een warme kruik meegeef in bed.
Tijdens één van deze avonden waarop het flink onweert en regent, heb ik een controle voor mijn implantaat bij de tandarts, dat eind augustus is geplaatst. De kinderen laat ik bewust thuis. Ik wil niet onnodig riskeren dat ze de weg op moeten tijdens de regen, het onweer en de lokale overstromingen. Ik heb wat dingetjes te doen, voordat ik naar de controle ga. Vanwege de nasleep van een korte verkoudheid, bedenk ik me dat het misschien wel een goed idee zal zijn even een thee te maken van de kruiden in mijn kast. Meestal meng ik dan mijn eigen keukenkruiden, zoals gember, tijm, kruidnagel, kaneel, cardamom en soms ook venkel, anijs en kurkuma. Ook deze avond laat ik het witte theezakje met de kruiden in mijn hete water trekken. Na mijn bezigheden, ik heb nog een kwartiertje de tijd voor ik het huis zal moeten verlaten, neem ik even een momentje rust, terwijl ik overdenk wat ik straks nog moet doen wanneer ik terug zal zijn van de tandarts. In gedachten verzonken, drink ik de thee. Het valt me op dat de smaak iets anders is dan anders.
“Heb ik er teveel van één van de kruiden doorgedaan?” vraag ik me af en neem nog een ferme slok.
Ondanks de smaak die ik even niet thuis kan brengen, drink ik mijn hele kop leeg en loop naar de badkamer om mijn tanden te poetsen.
Voor de spiegel valt ineens het kwartje. In mijn haast heb ik niet de gemberpoeder (ginger, zoals op het potje staat geschreven) gebruikt, maar de knoflookpoeder (garlic) die ernaast stond. Blijkbaar heb ik alleen de G gelezen op het potje en heb nu dus een flinke kop thee met knoflookpoeder gedronken. En dat precies wanneer ik een afspraak bij de tandarts heb staan. Ik benoem het stomme voorval wel, maar gelukkig vinden ze het niet erg in de tandartspraktijk.
De examenweek van het eerste trimester start. Bijna elke dag moeten de kinderen anderhalf of twee uurtjes naar school en helaas is het echt niet aansluitend, zodat mijn zoon in de ochtend moet, na zijn examen een klein uur moet wachten tot mijn dochter naar haar examen gaat. Ik probeer wat dagen met de tuinman te regelen. Zodat hij de tussentijden hen kan regelen, omdat ik anders niet aan mijn werk toekom.
Mijn werk in de bloemen gaat ook steeds meer gecontroleerd. Ik heb het beter verspreid over de week, zodat ik minder in tijdnood zit en meer vrije tijd tussendoor heb. Naar kantoor ga ik zelden. Al mijn werk kan in principe gewoon thuis vanachter de laptop gebeuren en via Whatsapp houd ik contact met mijn collega’s, de leveranciers van de bloemen, de transportbedrijven die op hun beurt contact hebben met de vliegtuigen en de man die de vracht verzamelt in Koerdistan. Ik stuur documenten door naar de juiste mensen en maak nog steeds gebruik van mijn eigen ontworpen rapporten en bestellijsten. Elke week is het weer een hele taak om alle gewenste bloemen en andere producten te bestellen. Ondertussen moet ik in de gaten houden hoeveel geld we hebben bij de verschillende bedrijven met wie we samenwerken. En dat de voorraad in onze koeling niet te groot wordt. Het moeilijkste is dat ik moet proberen in te schatten hoeveel dozen we zullen krijgen en naar welke twee transportbedrijven ik die dozen laat sturen. Zij moeten enkele dagen van tevoren op basis van mijn antwoord de capaciteit van hun pallet(s) doorgeven aan de vliegmaatschappij. En door het huidige slechte weer in Kenya wordt maar een deel van de bestelling bevestigd en opgestuurd. Dat maakt het voorspellen lastiger voor mij. Of dat de bloemleveranciers tegen de afspraken in de dozen naar het verkeerde transportbedrijf sturen en ik de dozen op afstand moet lokaliseren. Maar ondanks de uitdagingen, is het echt heel leuk werk. De bloemen zelf zie ik vrijwel nooit.
Ondertussen ontwikkelt mijn zoon zich steeds meer als een echte kok. Al langer vindt hij het leuk om te bakken en is hij meestal degene die de cakes bij ons bakt. Op een middag uit school vraag ik de kinderen wat ze willen eten.
“Steak!” roept mijn zoon.
En zo staan we even later in de supermarkt van ons wooncomplex, halen vlees en verse rozemarijn en besluit mijn zoon thuis de steaks te bakken. Ik help hem een beetje, maar het meeste is van zijn hand. Het smaakt heerlijk! Ik zal hem vaker laten bakken.