Half maart 2011 vertrokken we met ons hele gezin nogal plotseling naar Nederland. Mijn man was sowieso van plan te gaan, maar voor ons lag dat anders. Eerst zouden we niet mee, dan wel, toch weer niet en uiteindelijk de avond voor het vertrek stuurden we onze manager naar een vliegmaatschappij om alsnog tickets voor ons te regelen. De man arriveerde 5 minuten te laat, zodat we de volgende ochtend met ons allen en ingepakte koffers op goed geluk naar het vliegveld reden, in de hoop dat we daar tickets zouden kunnen kopen.
Op het vliegveld was de chaos groot. Blijkbaar was de pelgrimstocht begonnen, want nog nooit was het zo druk. Overal liepen mannen en vrouwen rond met hun bagage.
Even was ik bang dat ik de vlucht nooit zou halen, maar tegen alle verwachtingen in waren we snel door de eerste controle heen waar alle bagage (zelfs alles wat in de auto zit) door de röntgen wordt gehaald en alle personen, inclusief baby’s gefouilleerd worden. Het lukte mijn man nog tickets te kopen voor mij en onze 3 kinderen.
De controle bij de incheckbalie was strenger dan voorheen. Nog voor de normale paspoortcontrole werd een extra controle uitgevoerd met vergrootglas en al. Bij de gate werd een flesje water voor mijn zoontje en de vloeibare babyvoeding uit mijn handbagage gevist met de mededeling dat ik geen vloeistoffen mee mocht nemen in het vliegtuig.
Voor de zekerheid had ik ook droge babymelkpoeder meegenomen, maar toch wilde ik liever de vloeibare babymelk ook niet kwijt.
“Dat is mijn babyvoeding!” protesteerde ik in het Koerdisch.
De man glimlachte vriendelijk en zei: “Sorry, maar het is verboden.”
“Ja, maar dat is mijn babyvoeding!” zei ik nogmaals.
De man glimlachte nog steeds, stootte zijn collega aan met de woorden: “Grappig! Ze spreekt ook nog Koerdisch!”
Hij bekeek nog even mijn vloeibare babyvoeding en vroeg na of het inderdaad babymelk voor was en besloot toen dat ik 4 van de 5 meegenomen pakjes mocht houden.
Hoewel ons plan was 2 weken in Nederland te blijven, zaten we er uiteindelijk al ruim 3 week. Het lukte ons maar niet om tickets voor de terugreis te bemachtigen. Ik vond het niet heel erg, aangezien ik geen zin had weer in mijn eentje met de 3 kinderen terug te moeten reizen. Mijn man zou namelijk sowieso nog een week moeten blijven.
In dezelfde periode overleed ook nog eens onverwacht mijn oudtante, de halfzus van mijn oma, die kort ervoor haar man, mijn opa, al was verloren. Mijn oudtante was ook een schat van een vrouw. Qua uiterlijk en innerlijk leek ze niets op mijn oma. Mijn oudtante was blond, mijn oma had donkerbruin haar. Mijn oma was als kind al fel, mijn oudtante was veel te goed voor de wereld, zoals we wel eens zeiden. Hoewel mijn oma een paar jaar jonger was, vocht mijn oma als een leeuw voor haar oudere halfzus als iemand haar wat had aangedaan. Als kinderen hadden mijn zus en ik wel eens geslapen bij mijn oudtante en haar man. Ze woonden in een rijtjeshuis net over de provinciegrens in Drenthe. Achter het huis was hun achtertuin dat hoofdzakelijk uit een grasveld bestond. Direct daarachter was een bos, waar mijn zus en ik gingen spelen en eekhoorns probeerden te vinden. Voor de avondmaaltijd warmde mijn oudtante wel 2 blikken met knakworstjes op, die opgestapeld als een soort puntdak op een bordje werden gepresenteerd en waar we dan heerlijk van konden smullen.
We kochten een busje met een dubbele cabine om zo naar Koerdistan te kunnen rijden. Dat scheelde in de stress voor het regelen van tickets en een reis over land was bovendien veel leuker dan met het vliegtuig moeten reizen.
De 4500 kilometer tellende terugreis kostte ons ruim 3,5 dagen en 3 nachten, waarvan we 2 nachten doorreden en 1 nacht in een hotel doorbrachten.
Het busje was ideaal. Een KIA nog wat, Prega, geloof ik. Ik ben niet zo thuis in de automerken. Ik ben van het type dat als iemand mij vraagt wat voor auto ik heb, dat ik dan de kleur noem, in plaats van het merk.
De dubbele cabine was meer noodzaak dan luxe met onze 3 kinderen. Voorin waren 2,5 zitplaatsen en achterin nog 3. Het grote voordeel bleek ook nog eens dat de achterste bank zo ver van de voorste verwijderd waren, dat als ik op de achterbank zat, mijn benen volledig kon strekken. Heel handig op zo’n lange reis, want zo konden we de ruimte optimaal benutten en konden we met 3 mensen achterin slapen. De ruimte in het busje maakte ook dat ik me veel minder vermoeid voelde, dan wanneer we met een personenauto van Nederland naar Koerdistan reden of andersom, zoals we ook al zo vaak hadden gedaan.
De laadruimte van het busje was ruim, maar we stopten het zo vol dat er geen touw hoefde te worden gebruikt om de spullen vast te zetten. Het bleek zelfs handig voor de controleposten die we tegenkwamen onderweg.
Hoofdschuddend haalden de mannen van de controleposten hun schouders op en zeiden: “Maar dit is onmogelijk! Dat kunnen we nooit allemaal controleren!”
Zonder bagagecontrole reden we zo meerdere grenzen voorbij.
De reis ging deze keer van Nederland door Duitsland, Oostenrijk, Slovenië, Kroatië, Servië, Bulgarije en Turkije naar Koerdistan. Zoals gebruikelijk reden we met een atlas en we volgden de route langs de volgende steden:
* Nederland: Utrecht,
* Duitsland: Oberhausen, Keulen, Frankfurt, Würzburg, Nürnberg, München,
* Oostenrijk: Salzburg, Villach,
* Slovenië: Ljubljana,
* Kroatië: Zagreb,
* Servië: Belgrado, Nis,
* Bulgarije: Sofia, Plovdiv,
* Turkije: Edirne, İstanbul, Ankara, Adana, Osmaniye, Gaziantep, Sanliurfa, Mardin, Cizre, Silopi,
* Koerdistan-Irak: Zakho, Duhok, Mosul, Erbil.
Pas vanaf Servië kregen we echt te maken met tegenliggers op de weg. De voorgaande landen hadden we hoofdzakelijk afgelegd via snelwegen, zodat het verkeer steeds dezelfde kant op reed als wij. In Servië reden we pas voor het eerst echt op wegen waarop je tegenliggers mocht verwachten.
In Bulgarije werden we aangehouden door de politie. Op zo’n lange reis was het onvermijdelijk dat de cabine als je huis aanvoelde en her en der lag een kind verspreid met dekens er tussen en bagage dat we altijd bij de hand moesten hebben. Ik reed. Mijn man waarschuwde de kinderen dat ze snel vast moesten gaan zitten in de gordel. Een deel van de gordel van mijn jongste dochter was achter de achterbank gevallen en konden we onmogelijk zo snel tevoorschijn toveren, zonder dat het zou opvallen. Snel gooide mijn man de lange helft van de gordel over haar heen, zodat het leek dat ze vast zat. Mijn zoontje lag in de kinderwagenbak en ik vermoedde dat we daar een fikse boete voor zouden krijgen.
In plaats daarvan tikte de man op het raam en vroeg waar het vignet was. Ook was het barstje in de voorruit volgens de agent levensgevaarlijk. Over onze baby van enkele maanden oud die niet in een maxi-cosi vast zat, werd met geen woord gerept. Eigenlijk wilden de agenten ons terug laten rijden naar Sofia naar een politiebureau, maar met wat “fooi” regelden we dat we het vignet bij het volgende benzinestation mochten kopen. Tenminste, het was de bedoeling dat we het vignet daar zouden kopen, maar door een rekenfout van mijn kant, had ik iets teveel geld aan de agenten gegeven, zodat we geen Bulgaars geld over hadden voor het vignet. Euro’s werden niet geaccepteerd, een wisselkantoor was niet in de buurt en dus waagden we erop zonder vignet verder te rijden. Het was notabene al middag en als de avond eenmaal zou vallen, zou het ontbrekende vignet in de duisternis toch niet zo erg opvallen. We haalden het tot op de grens, maar daar moesten we alsnog het bedrag voor het vignet betalen.
Na 2 hele dagen en 1 nacht te hebben doorgereden, waren mijn man en ik de 2de nacht allebei flink moe geworden. We waren net de grens over in Turkije en wilden eigenlijk doorrijden tot Istanbul (vanwege de drukte die er overdag heerst). Istanbul is namelijk geen prettige stad om te rijden. Veel en veel te druk. Met veel te brede wegen waarop diverse rijbanen naast elkaar lagen. Mijn man had net een heel eind gereden en ik zou de laatste kilometers overnemen, toen hij bij een benzinestation stopte en we ineens een hotel voor ons zagen met de woorden dat een kamer 40TL kostte. Niet dat ik op dat moment al in de gaten had hoeveel dat naar euro’s omgerekend was, maar als je zo moe bent, is geen enkele prijs meer echt hoog voor een lekker zacht bed. Een kamer met 3 eenpersoonsbedden kostte overigens wat duurder: 90TL, wat neer bleek te komen op 45 euro. En dus regelden we om 1 uur ’s nachts de kamer, namen we allemaal een douche (mijn zoontje waste ik in de wasbak), schoven we 2 eenpersoonsbedden tegen elkaar aan en lagen we eindelijk om half 3 in bed. Wat sliep dat heerlijk na zo’n lange reis!
Om 9 uur de volgende ochtend zaten we achter ons ontbijtje in het restaurant dat buiten het hotel gelegen was, op het terrein van het benzinestation.
De derde nacht was ik eigenlijk ook doodop. Maar als je weet dat je na “nog maar” ongeveer 10 uurtjes thuis kan zijn, is het moeilijk om die 10 uur te besteden aan een hotel en dus reden we verder. Op een gegeven moment lag de achterbank natuurlijk ook niet meer zo comfortabel als voorheen en was ik zo moe, dat zodra ik buiten de auto kwam, een lichte duizeligheid mij overviel. Desondanks probeerde ik in de achtercabine wat slaap in te halen. Mijn oudste dochter van 9 jaar lag naast mij te slapen tegen de rugleuning van de achterbank aan, ik lag op het randje van de bank, mijn linkerarm hing bijna op de grond, een deken over ons heen. Aan mijn andere kant lag mijn zoontje in zijn kinderwagenbak die af en toe wakker werd en een flesje melk wilde. In de cd-speler klonk muziek van 1 van de 5-delige cd’s van Knuffelrock die we bij de Blokker in Utrecht hadden gekocht.
Om de vermoeidheid wat tegen te gaan, aten we amandelen die mijn man in Turkije langs de kant van de weg had gekocht en stopten deze een voor een in onze mond. Zolang je tenminste iets te doen hebt, blijf je wel redelijk helder.
Echt comfortabel en luxe is zo’n lange autoreis dus niet, maar het is juist de sfeer waardoor ik zo graag met de auto rijd van Nederland naar Koerdistan of andersom. Na een gebroken nacht, waarin we meestal zoveel mogelijk probeerden door te rijden door om beurten het stuur over te nemen, haalden we dan wat slaap in door op de achterbank te gaan liggen of erger, half zittend op de voorstoel. De adrenaline zorgde er overigens vaak voor dat het wel even duurde voor ik in slaap viel. Hoe verder we op zo’n reis kwamen, hoe minder makkelijk in slaap viel, omdat ik niet het risico wilde nemen dat mijn man in slaap zou vallen tijdens het rijden. Vroeg in de ochtend, terwijl vaak de helft van ons gezin nog sliep, deden we dan vaak een wegrestaurant aan waar op dat tijdstip vrijwel alleen maar vrachtwagenchauffeurs kwamen en liepen dan met ongekamde haren en een slaperig gezicht het restaurant binnen en bestelden een kom linzensoep met brood. Die sfeer, dat absolute gevoel van vrijheid. Ik genoot van de autoreizen. Daar kon geen vliegtuig tegen op.
Op de grens met Koerdistan-Irak bleken er nieuwe regels te zijn ingevoerd. Auto’s met een productiedatum van 2 jaar of meer mochten niet meer worden ingevoerd. Ons busje was van 2005, 4 jaar ouder dan toegestaan. Onze bus mocht wel het land in, maar we mochten het busje niet doorverkopen en we zouden na een paar maanden er mee terug naar de grens moeten. Een zorg voor later. Voor nu waren we weer thuis.
Het was zondag laat in de middag toen we thuis in Erbil aankwamen. De volgende dag bracht ik onze dochters meteen terug naar school, want ondertussen hadden ze een hele examenweek gemist. Ik regelde dat mijn oudste een uur extra rekenles zou krijgen na schooltijd en dat mijn beide dochters hun examen de volgende dag mochten inhalen.