2008, december en 2009, januari: Voor het eerst terug naar Nederland

Deze locatie van de school was begin september 2008 open gegaan. Tegelijk met de eerste schooldag van onze kinderen. Ons allereerste intakegesprek hadden we zelfs nog op de oude locatie ergens in Erbil gehad.

De officiële opening van de school werd gevierd met enkele leden van de presidentenfamilie, de overheid en mensen van het Amerikaanse leger. De bewaking was flink aangescherpt. Zwaarbewapende mannen in zwarte kleding stonden opgesteld op strategische plekken. Er waren ook speciale honden aanwezig. Een cameraploeg filmde de ceremonie.

Maar weinig mensen mochten het schoolterrein op. Daar zat ik. Op het schoolplein zat ik het hele gebeuren te aanschouwen. Het deed wat onwerkelijk aan.

’s Avonds op de televisie zag ik de opening terug via een lokale zender. Daar zag ik mijn tweede dochter van ruim drie jaar oud op televisie, terwijl de minister president Nechirvan Barzani haar even aaide. Verlegen draaide ze zich om.

Een paar weken later vertrokken we voor een extra lange kerstvakantie van vier weken naar Nederland. Hoewel ik mijn familie en vrienden had gemist en ik heel veel zin had hen terug te zien, had Koerdistan al jaren eerder mijn hart gestolen en bleef het een bijzondere plek dat aan mij trok. Ik zou de typische alledaagse dingetjes in Koerdistan missen, de dingen die je in Nederland je niet zou kunnen voorstellen. Datgene wat het maakte dat Koerdistan magisch voelde, alsof je droomde. Dat ik in december nog mijn zomerjas kon dragen. Dat ik dagelijks met twee soorten valuta moest omgaan: de Amerikaanse Dollars en de Irakese Dinars. Dat auto’s van de presidentenfamilie altijd voorrang hadden en namen. Dat je mannen languit op een stel planken achter op de laadbak van een rijdende pick up zag liggen. Of agenten die in de berm langs de snelweg zaten te picknicken. Dat auto’s die over de snelweg reden met een snelheid ergens tussen de veertig en honderdzestig kilometer per uur. Zelfs de slechte wegdekken met hun vele kuilen en bulten die je zigzaggend moest proberen te ontwijken. En de Bollywood achtige series die hele dagen op tv te zien waren en waar vooral de Koerdische vrouwen erg graag naar keken. De vier “Nan (grote ronde platte broden) die ik voor vijfhonderd Irakese Dinars (wat overeen kwam met vijfendertig eurocent) bij de bakker kon halen, waar het vers voor je neus in een speciale oven werd gebakken. Dat de voertaal in het dagelijks leven niet meer Koerdisch was of Engels, zoals op school. Ik zou zelfs de vele bruiloften missen waar we al geregeld voor waren uitgenodigd. En in plaats van bij mijn schoonouders in te wonen, zou ik in Nederland voor vier weken bij mijn eigen ouders gaan intrekken.

En hoewel ik genoot van mijn leven in Koerdistan, vond ik het vooruitzicht op een vakantie van vier weken naar Nederland erg fijn. Mijn familie en vrienden weer zien. Bijpraten. Winkelen op de manier zoals ik in Nederland gewend was geweest. Gerookte zalmfilet en drop eten. Samen Kerst vieren. Ik keek er zeker naar uit.

Ik had mijn ouders gevraagd of we met Kerst konden gourmetten en of we ook sla konden eten. Ik had de Nederlandse sla gemist. En gestoofde peertjes met slagroom. Heerlijk.

In de nacht van 7 op 8 december vlogen we terug naar Duitsland. Ik voelde de vrieskou en merkte de wolkjes die ik uitblies, toen ik uit het vliegtuig stapte. Gelukkig was ik voorbereid en droegen we voor een van de eerste keren van het eind van dat jaar onze winterjassen. Omdat onze vlucht vanuit een niet-EU-land aankwam, werden we met een bus naar een apart deel van het vliegveld gebracht en kregen we extra controle. Alles verliep spoedig: de paspoortcontrole, de bagage afhalen…

Terug bij mijn ouders thuis, hing de vlag uit en werden we verwelkomd door mijn ouders en mijn zus. Vlak daarna konden we eten en onze eerste maaltijd was meteen sla. Wat genoot ik daarvan!

Gek genoeg had ik totaal niet het idee ruim drie en een halve maand weg te zijn geweest. Voor mijn gevoel was de tijd omgevlogen en het leek eerder een week.

Daarna ging het gewone leven weer door. Alsof we nooit waren weggeweest. Op een avond winkelden we drie uren lang voor kleding. In Koerdistan kocht ik geen kleding, omdat de kwaliteit niet heel goed was en het design niet echt onze smaak was.

Vanaf het begin was ik druk met afspraken plannen, want de vier weken zouden zo voorbij zijn, wist ik.

Een paar weken later vlogen we terug naar Koerdistan. Inmiddels was ik redelijk gewend dat we in Koerdistan woonden, maar zo nu en dan kwam ik dan toch weer verraste gezichten tegen. De vrouw achter de incheckbalie op het vliegveld van Düsseldorf was verbaasd dat we retourtickets hadden naar Koerdistan. In het vliegtuig zelf, zat een Koerdische man uit Duitsland links van mij.
“Dit vliegtuig gaat naar Irak,” waarschuwde hij mij, “Weet je zeker dat je in het goede vliegtuig zit?”
“Tuurlijk!” antwoordde ik vrolijk glimlachend, “Ik woon daar.”

’s Nachts landden we in Erbil. Rond half drie plaatselijke tijd. In het vliegveldbusje was ik al bezig geweest met het omzetten van de simkaartjes van mijn mobiel, zodat ik wat achterop raakte. Als een van de laatsten uit onze bus arriveerde ik bij de paspoortcontrole. Ik was nog druk bezig met het schrijven van een sms’je, dat overigens vanwege een of andere storing niet verzonden kon worden, toen een meisje naar me toe kwam.
“Wil je wel naar mijn vader komen?” zei ze.
Ze wees naar een man, die ik herkende als een man die bij de Binnenlandse Zaken werkt. De man stond helemaal vooraan bij de paspoortcontrole.
“Geef me je paspoorten,” zei hij.
Aangezien ik hem herkende en ook zeker wist dat hij een bekende was van mijn schoonfamilie, overhandigde ik hem alle drie de paspoorten. Vervolgens regelde hij dat ik door de paspoortcontrole kwam. Altijd handig; kennissen die je helpen…

Mijn drie enorme koffers, volgestouwd met kleren, speelgoed voor de kinderen, kadootjes voor mijn schoonfamilie en dingen als kokosshampoo en bijbehorende conditioner, tubes handcreme en Nederlandse jonge kaas, met in totaal zeven kilo overgewicht, had ik al vrij snel verzameld.

Daarna belde ik de oom van mijn chauffeur met wie ik in huis woonde.
“Ben je al helemaal klaar?” vroeg hij verbaasd.
“Ja.”
“Blijf maar binnen wachten. We komen er aan. Ik had je later verwacht.”
Later legde hij me uit dat hij met familie van de president had gebeld en gevraagd had hoe laat het vliegtuig zou landen. Vanzelfsprekend. Ik was weer in Koerdistan en natuurlijk moest hier alles anders gaan. Maar goed, blijkbaar had de connectie er een half uurtje naast gezeten, want in plaats van drie uur, kwamen we half drie aan.

Op de terugweg naar Massif bedacht ik me hoe vreemd het eigenlijk was dat ik qua vliegen maar op ongeveer vier a vijf uren van Nederland verwijderd was, maar dat je in zo’n korte tijd in zo’n totaal ander land terecht kon komen. Een land waarbij mijn familie in Nederland zich nog geen voorstelling van konden maken. Ik hoopte dat de tijd zou komen dat ik hen eindelijk naar Koerdistan zou kunnen halen, zodat zij ook zouden kunnen zien waarom ik zo graag ik Koerdistan was.

Terug in Koerdistan stapte ik direct weer over op mijn nieuwe leven.

Op de ochtend van mijn terugkomst bleek er weer iemand te zijn overleden. Een jongeman van negentien jaar. Verre familie. Enkele dagen eerder was hij vanwege gladheid tegen een boom gebotst. Het ongeluk gebeurde exacte tegenover het oude huis waar de familie vroeger had gewoond, waar ik mijn eerste vakanties in Koerdistan had doorgebracht.

Tegen de tijd dat ik om tien over acht, na drie uurtjes te hebben geslapen, opstond, was iedereen alweer naar het rouwcentrum. Alleen de vrouw van de oom van mijn chauffeur was nog thuis.

Het zestienjarige neefje van mijn chauffeur belde mij tegen elven en vroeg of hij en zijn twee jaar jongere zusje langs konden komen om te eten. En zo zaten we even later met ons zessen te eten. Het neefje en nichtje bleven tot laat in de middag bij ons tot de familie weer terug kwam van de rouwdienst.

Nadat ik mijn dochters de dag erna weer naar school had gebracht, hoorde ik een meisje in de gang al enthousiast roepen: “Ze is terug!”
Tegen mijn jongste dochters gewoonte en mijn verwachting in liep mijn jongste zonder problemen haar peuterklas in.

In de middag kreeg ik de rapporten binnen. Het cijfersysteem ging tot en met twintig. Jaren later gingen ze over op een systeem dat tot en met honderd telde. Mijn oudste had voor Engels gemiddeld een 18,8 (vergelijkbaar met een 9,4), voor rekenen een 16,1 (8,05) en voor Koerdisch een 15,5 (een 8-). Niet slecht voor haar eerste rapport. Mijn jongste zat nog in de peuterklas en daar werden nog geen rapporten met cijfers gegeven, maar werd de vooruitgang van de leerlingen in woorden uitgedrukt. Het kwam erop neer dat ze de meeste gesprekken begreep, zichzelf goed kon uitdrukken en dat de juf tevreden was omtrent haar ontwikkeling. Haar controle over de pen was goed. In rekenen was ze redelijk goed. Haar gedrag in de klas was goed. Ze kon goed samenwerken, maar ook goed zelfstandig werken. Op fysiek vlak maakte ze een normale ontwikkeling door. Verder deed ze altijd mee met muziek, kunst en sport. Hetgeen waar ze wel wat moeite mee had, was de interactie met volwassenen en kinderen. Volgens de juf had mijn jongste er nog geen behoefte aan.

Ik herkende mijn jongste er zeker in. Sinds onze emigratie negeerde ze lange tijd alle volwassenen en kinderen, met uitzondering haar vader, mij, haar zus en onze chauffeur. Inmiddels ging het al stukken beter, maar later zou blijken dat ze pas na twee jaar echt socialer werd naar vreemden toe.

Het pand dat we bouwden in Erbil, waar onze kliniek in zou komen en waar wij later ook zelf in zouden gaan wonen, was al zover klaar, dat de muren waren gewit. Op de tweede verdieping waren zes appartementen en ik had maanden eerder een van de zes al uitgekozen om in te kunnen wonen.

Na zeven maanden in Koerdistan te hebben gewoond, wilde ik graag op eigen benen staan en mijn eigen leven in Koerdistan kunnen beginnen. Ik sprak met de oudste zoon van het echtpaar bij wie we inwoonden. Hij regelde de bouw van het pand, omdat mijn man vaker in Nederland was dan in Koerdistan.
“Ik beloof dat ik vandaag nog de man voor het afwerken van de keuken zal bellen,” vertelde hij mij.
Het zou nog een hele klus worden alles schoon te maken en in te richten, maar ik keek er helemaal naar uit.

counter free