We vonden een nieuwe plek om te wonen. Deze keer in een villawijk iets buiten Erbil. Bafrin City bij de Khanzad regio. Tussen Massif en Erbil. Het huis was zo’n 20 km van onze kliniek verwijderd, maar lag nog steeds op mijn dagelijkse school-werkroute. Omdat er een controlepost tussen ons oude appartement boven de kliniek en ons nieuwe huis zat, moesten we documenten regelen. Ik vermoedde dat de documenten moesten aantonen dat onze spullen gewone verhuisspullen waren.
De villawijk was beveiligd. De voorste poort kwam uit op de autoweg tussen Erbil en Massif en de achterste poort kwam uit op de “Old Massif Road” oftewel de weg die we rond de beginjaren van 2000 gebruikten om van Massif naar Erbil te komen en andersom. Het was ook de weg waar Mala Omar aan ligt. Bij beide poorten stond dag en nacht bewaking die de slagboom voor de in- en uitgaande auto’s omhoog zette.
Hemelsbreed woonden we nu minder dan 100 m van de autoweg, waar de auto’s gerust met 120 km per uur langs reden. Toch merkten we amper iets van de autoweg of de drukte. Ons huis was het eerste huis achter de Aria Supermarkt. Alleen onze tuin lag er tussen in. Misschien dat de supermarkt ook het geluid van het verkeer enigszins tegenhield. Dat de supermarkt zo dichtbij was, was vooral ook handig wanneer ik zware boodschappen had, want zo kon ik de winkelwagen tot aan onze voordeur meenemen en daar alles uitpakken en de wagen weer terug brengen naar de supermarkt. Ideaal. Ook om naar school te gaan, lag het huis op een fijne route. Binnen een paar tellen was ik op de hoofdweg en hoefde vervolgens maar drie minuten te rijden voor ik de eerste controlepost van school bereikte. Dat scheelde toch wel even met de 25 minuten die ik normaal moest rijden vanuit Erbil. Daar zat de wachttijd om daadwerkelijk door de controle te komen nog niet bij, wat toch al vaak minstens vijf minuten moest kosten.
Het huis zelf bestond uit drie verdiepingen. Je kon zowel op de begane grond binnen komen of via een trappetje dat direct naar de eerste verdieping leidde. Achter de voordeur lag een brede hal die op het eind overging in een wit stenen trap met een soort plateau in het midden. De eerste deur links in de hal ging naar een slaapkamer. Hier sliep onze inwonende oppas/schoonmaakster, destijds was dat een vrouw uit Ethiopië. Ernaast zat een luxe badkamer met een sauna, jacuzzi, wastafel, toilet en een aparte douche. De dubbele openslaande deuren aan de rechterkant leidden naar de grote woonkamer waar een open L-vormige keuken zat. Deze ruimte gebruikte mijn man voor zichzelf en voor de gasten. Op de eerste verdieping had je een kleinere hal. Links was de deur naar de lager gelegen woonkamer. Vanuit de woonkamer moest je een halfrond trappetje van zo’n drie treden op om in deze hal te komen. Rechtdoor (vanaf de trap bekeken) kon je via een witte dubbele deur in de keuken komen. Tussen de keuken en de woonkamer was een halfopen verbinding doordat er een lage muur als afscheiding zat. Hierdoor kreeg je een heel ruim effect. Deze keuken was een stuk kleiner dan die van beneden, maar het werd onze leefruimte. Meestal zaten we aan de eettafel of in de ronde erker waar ook een zithoekje was gecreëerd of speelden de jongsten op de grond. De keuken had een deur die naar buiten leidde. Omdat we nu in heuvellandschap woonden, zat er een tuin op de hoogte van de eerste verdieping, maar via een buitentrap konden we ook naar het straatniveau komen. Tegenover de woonkamer op de eerste verdieping was een extra slaapkamer, die door ons meer als een speelkamer werd gebruikt. Het grootste nadeel was dat er geen toilet op deze verdieping zat, zodat we of naar beneden of naar boven moesten. Wanneer je bovenaan de trap op de tweede verdieping stond, had je links de grootste slaapkamer met een volledig ingerichte badkamer (bubbelbad met douche, toilet en wastafel). De slaapkamer was zo groot (ruim tien meter lang) dat het tweepersoonsbed met twee nachtkastjes bijna weg viel in de ruimte. Er stond nog een ruime fauteuil, een tv, een kast, een commode, het ledikant waar mijn jongste in sliep, een extra matras voor mijn zoon en een inbouwkledingkast die de hele kastenwand over de breedte vulde. Alsnog was er zeeën van ruimte over in de slaapkamer. Persoonlijk vond ik dit te groot. Het was tenslotte maar een slaapkamer. Ik hoefde er niet in te leven. De andere twee slaapkamers op deze verdieping waren van een redelijker formaat. Mijn tweede dochter sliep in de kleinste kamer, mijn oudste in de andere kamer waar een hoekje met kledingkasten en bureau was gebouwd. Verder was er nog een badkamer op deze verdieping. Deze had een douche, wastafel en toilet en was bedoeld voor de kleinere slaapkamers, maar uiteindelijk kwamen alle kinderen meestal in de badkamer in onze slaapkamer douchen. Het meest handige was dat dit huis grotendeels gemeubileerd was. Bovendien kwamen we vanuit een 120 m2 appartement, dus we zouden sowieso niet genoeg meubels hebben het complete huis in te vullen. Uiteindelijk hoefden we alleen wat persoonlijke spullen, de babymeubels voor mijn jongste en een matras voor mijn zoon over te brengen.
Het was een mooi huis, zeker een van de mooiste waarin we gewoond hadden, en hoewel de pilaren (als steunmuren) van deze villa in Bafrin de basis werden voor ons huis dat we in dezelfde periode begonnen te bouwen in Mala Omar, heb ik in de plattegrond drastische wijzigingen aangebracht om het meer op ons gezin te laten aanpassen. Ik had liever kleinere, maar meer slaapkamers en sowieso vond ik een toilet op elke verdieping waarop geleefd werd noodzakelijk. Doordat ik wist dat dit huis niet onze “eindbestemming” zou zijn, deed ik geen moeite het naar mijn wensen in te richten. Ik leefde erin, onderhield het en genoot van de gemakken van het huis en de locatie.
De terrasjes en balkons bij dit huis waren wel heel erg fijn. Beneden hadden we aan de straatzijde een overdekt terras dat omringd was door de tuin. Van daaruit konden we het begin van de wijk zien. Ik vond het heerlijk er te zitten. Genieten van de avonden waarop de temperatuur, zelfs in het najaar, nog aangenaam was.
Het werd halverwege de maand oktober. Ik was zo moe dat ik rond 9 uur in de avond al naar bed was gegaan. Ik was in een diepe slaap gekomen, toen ik wakker werd van het geluid van het onweer. De regen kletterde met een dramatisch lawaai tegen de ramen. Af en toe verlichtte een flits de slaapkamer door een van de rolluiken die niet goed dichtzat. Onweer in Koerdistan is altijd al hevig geweest. Intenser dan in Nederland, wat toch steeds zorgde voor een onrustig gevoel bij mij. Ik keek op mijn telefoon om de tijd te controleren. 22:49 uur. Het voelde veel later aan. Alsof het al ochtend was.
Van de tijd waarin we in 2008/2009 acht maanden op de berg in Massif woonden, wist ik hoe lang het onweer er kon blijven hangen. Alsof de bui moeite had over de bergen te komen. Nu we voor het eerst in de heuvels woonden, vroeg ik me af of dit landschap ook invloed zou hebben op de intensiteit en duur van het onweer.
Terwijl ik zo in bed lag te luisteren naar het onweer, bedacht ik me dat mijn oudste dochter altijd ’s nachts haar telefoon oplaadde. (Tegenwoordig weten we beter en in verband met een reëel risico op exploderen en brand laden we ’s nachts geen apparaten meer op). Ik besloot op te staan en zachtjes naar haar kamer te gaan om de stekker uit het stopcontact te halen. Mijn dochter was sliep door het lawaai van het onweer en de regen heen.
Nu ik toch wakker was, besloot ik het hele huis te controleren op lekkage, een veelvoorkomend probleem bij regen in Koerdistan. Op de begane grond was alles in orde, maar toen ik op de eerste verdieping in de keuken keek, zag ik via de airco water langs de muur naar beneden op de vloerbedekking komen. Ik zette een emmer onder de airco en veegde de muur af met een handdoek.
Ineens hoorde ik mijn oudste dochter in paniek roepen: “Mama, mama, kom snel!”
Het was misschien twee hooguit drie minuten geleden dat ik in haar slaapkamer was om de stekker uit het stopcontact te trekken, dus ik rende de trap naar boven, me afvragend wat er in aan de hand kon zijn. Ik deed het licht van haar slaapkamer aan en stond ineens met mijn voeten in het water. De vloerbedekking in haar hele kamer was bedekt met een laagje water van enkele centimeters hoog. Onvoorstelbaar. Al snel stroomde het over de overloop richting de andere twee slaapkamers. Ik rolde de nat geworden vloerbedekking van de overloop op en sleepte het naar de badkamer. Ik haalde een vloertrekker uit de badkamer en begon het binnenkomende water naar het putje in de badkamer te trekken. Al gauw merkte ik dat het water sneller kwam dan dat ik in mijn eentje kon verwerken en vertelde mijn oudste dochter dat ze de oppas moest gaan halen, die op de benedenverdieping in haar kamer lag te slapen.
Het water bleek van het balkon te komen. Er was wel een putje, maar die kon de stromende regen niet zo snel afvoeren, waardoor het over de drempel van de glazen schuifdeuren naar binnen was gekomen en het inmiddels vijf centimeter hoog stond. Terwijl de oppas en ik met onze blote voeten in het water stonden, lichtte de nachtelijke hemel op tijdens de bliksemschichten. Het was niet de meest veilige plek zo in het water tijdens het onweer, maar als we niks deden, zou het huis in no time blank komen te staan. Met elk een emmertje schepten de oppas en ik om beurten het balkon leeg. Daarna richtten we ons op de slaapkamer en trokken de oppas, mijn oudste en ik de vloer enigszins droog. Mijn tweede dochter en mijn zoon waren nu ook wakker geworden. Mijn zoontje dat de volgende maand vier jaar oud zou worden, keek verbaasd naar het bruine water op de vloerbedekking in de slaapkamer van zijn oudste zus. De regen was vermengd met het zand dat al tijden in de lucht hing, waardoor het nu deze vieze kleur had gekregen.
Mijn zoon trok al snel zijn eigen conclusie: “Ik denk is Chocopops (Ik denk dat het Chocopops is)”. Het met zand vermengde water leek inderdaad op melk dat was gekleurd door Chocopops en ik moest lachen om zijn gedachte.
“Zal ik een muziekje opzetten?” vroeg mijn oudste dochter.
“Ach, waarom ook niet?” antwoordde ik, “werken moeten we toch al. Dan kunnen we het beter maar een beetje gezellig maken”.
Mijn jongste dochter lag nu te huilen in haar ledikantje dat naast mijn bed stond, dus ik stuurde mijn tweede dochter naar haar om haar te troosten. De oudste had ik nodig bij het water wegwerken. Blijkbaar was mijn tweede dochter zo moe, dat ze wel naar mijn bed was gegaan, maar meteen daar in slaap viel. En dus vroeg ik mijn oudste om de televisie op mijn slaapkamer even aan te zetten voor de jongste. Misschien dat ze daar wat rustig van werd. Het werkte. Mijn jongste viel opnieuw in slaap.
De komende anderhalf uur waren de oppas, mijn oudste en ik druk bezig het balkon verder leeg te scheppen en het vieze water van de vloerbedekking naar de badkamer te trekken.
“Deze vloerbedekking moet er uit,” zei ik tegen de oppas.
We zouden het tapijt toch niet droog krijgen en de kans was groot dat het water de meubels zou aantasten. Maar door al dat water was het tapijt inmiddels loodzwaar geworden. Gelukkig stonden er niet veel meubels in haar slaapkamer. Eerst tilden we haar televisie naar onze slaapkamer. Daar hadden we het water snel kunnen weren en was alleen de eerste meter van de vloerbedekking wat vochtig geworden. Het nachtkastje op mijn dochters kamer werd aan de kant geschoven en daarna haar bed. Met heel veel moeite lukte het ons de vloerbedekking op te rollen en richting het balkon te slepen. Op dat moment hadden we er even geen betere plek voor en gooiden het naar beneden. Om vervolgens de tegels die nu tevoorschijn waren gekomen droog en schoon te vegen. Als laatste werkten we aan de badkamer. De witte tegels daar kleurden ondertussen bruin van het water.
Donalds Duck stripboekjes die op de grond hadden gelegen in de slaapkamer van mijn tweede dochter en door de oppas eerder naar de badkamer waren gebracht, waren nat geworden. Ik wilde ze weggooien en vroeg mijn oudste om een vuilniszak te halen. Ze liep naar beneden en net toen ik haar nog nariep om niet uit te glijden van de trap, hoorde ik haar vallen. Haar natte voeten waren uitgegleden over de gladde stenen trap. Gelukkig was er een plateau tussen elke verdieping, zodat elke trap maar negen treden telde. “Alles goed?” vroeg ik, terwijl ik haar zag liggen op het plateau van de tussenverdieping. “Ja, ik viel van de derde tree van beneden,” antwoordde ze.
Ze kon zich in ieder geval zelf herinneren wat er gebeurd was, dus dat maakte me wat geruster. Natuurlijk had ze wel pijn. Op haar onderrug, maar ze was gelukkig niet op haar hoofd gevallen.
Niet lang daarna, het was inmiddels een uur of 2 a half 3 in de nacht, was alles schoon, konden we ons afspoelen onder de douche en weer naar bed. Ik belde mijn man, die nog niet thuis was gekomen. Hij had samen met twee collega’s in de kliniek geprobeerd het water te keren. Gelukkig waren zij er op tijd bij en was er vrijwel geen water naar binnen gekomen. In ieder geval was er niets nat geworden of beschadigd.
Ik gaf mijn dochter een paracetamol tegen de rugpijn en kroop nu zelf ook weer onder de wol. Mijn tweede dochter was terug gegaan naar haar eigen bed en mijn beide jongste kinderen waren weer in slaap gevallen.
Ik was over mijn slaap heen. Het werd drie uur, half vier. Nog steeds lag ik met mijn ogen wijd open. Meerdere keren die nacht controleerde ik bij mijn oudste dochter en hield ook het waterpeil op de balkons in de gaten. Een paar keer liep ik naar beneden en leegde de emmer die onder de airco stond. Er kwam wat water naar binnen, maar dat was redelijk gecontroleerd en dat kon, na het afvegen van de muur, wel wachten tot morgen, besloot ik.
Het moet iets van 4 uur in de ochtend zijn geweest toen ik eindelijk in slaap viel. De meiden moesten naar school en ik moest de volgende ochtend werken. De wekker had ik op 6:15 staan, maar twee minuten voordat mijn alarm afging, werd mijn jongste huilend wakker. Ik kon mijn ogen amper open houden en legde mijn jongste even naast mij op bed. Ze lag nog maar net naast mij toen ik iets warms tegen mijn t-shirt voelde. Eerst was ik te moe om te begrijpen waar het vandaan kwam, tot ik ineens besefte dat ze plaste. Haar luier bleek aan een kant te zijn losgegaan. Ach ja, dat kon er ook nog wel bij. En zo sleepte ik mezelf uit bed, verschoonde mijn dochter en nam een douche.
Ik was blij dat mijn eerste patiënt om 9 uur in de ochtend stond ingepland. Na zo’n slechte nacht kon ik beter direct doorgaan, anders zou ik nog meer moe zijn geworden. Nadat ik al mijn patiënten had behandeld, had ik nog tijd over om een online cursus praktijkmanagement te volgen. Voor de bijbehorende toets haalde ik 91%. Niet verkeerd na zo’n vermoeide nacht.
Ik sprak met een collega die beneden in het tandtechnisch lab werkte. Zijn nacht was nog hectischer dan de mijne geweest. Hij vertelde over hoe zijn buurmeisje van een jaar of twaalf het dak op was gegaan om de satelliet wat te verdraaien om een beter beeld te krijgen, maar was uitgegleden en enkele meters lager op beton was neergestort. Hij was op het gegil van zijn buren afgekomen en zag de complete paniek. Het meisje lag plat op de grond, kreunend van de pijn.
“Toevallig heb ik altijd een zaklamp bij me,” zei de collega en had hij gekeken of haar pupillen nog goed reageerden op het licht. De moeder die volledig overstuur was, stond aan haar dochter te schudden, maar hij had haar verteld te stoppen, omdat ze misschien rug- of nekletsel had opgelopen. Hij had gevraagd om een ambulance, maar om de een of andere reden lukte het niet er een te bereiken. Daarop had hij had haar been gespalkt, dat later ook gebroken bleek te zijn en ervoor gezorgd dat ze zo weinig mogelijk haar rug en nek kon bewegen en had hij haar met zijn eigen auto naar het ziekenhuis vervoerd. De arts had haar amper onderzocht en wilde haar meteen weer naar huis sturen, maar de collega had aangedrongen om scans en onderzoeken uit te voeren, die ze daarna ook kreeg. Volgens de laatste berichten ging het vrij goed met haar, maar zijn verhaal had me het nodige kippenvel bezorgd.